In de periode tot 1993 passeerden honderden Diepenbeekse soldaten bij MILAC- Diepenbeek, gestart in 1948 door pastoor August Mercken, tijdens de info vergaderingen als voorbereidingen op hun legerdienst in België of in Duitsland. Via briefwisseling en een geschenk tijdens de jaarlijkse ‘Week van de soldaat’ werd voortdurend contact gehouden met het thuisfront. In 1959 verscheen het eerste nummer van het maandblad ”Diepenbeek WABLIEF” met als voortrekker voorzitter Paul Vanaenrode en een hele ploeg medewerkers die zorgden voor 33 Jaargangen. “Diepenbeek Wablief” bracht het plaatselijk nieuws met o.a. Loermans op de toren met verhalen van Diepenbeekse figuren, moppen, sport en Milac nieuws. Het maandblad verscheen bij een oplage van ongeveer 800 exemplaren en werd gratis bezorgd aan alle Diepenbeekse miliciens en werd druk besproken in de regionale pers omwille van de soms gedurfde verhalen en kreeg zelfs eenmaal door de cultuurraad de titel van “vereniging in de kijker” toegewezen. Met de afschaffing van de verplichte legerdienst in 1994 kwam ook een einde aan Milac en “Diepenbeek Wablief”. De bijna voltallige bestuursploeg en redactie van toen, bestaande uit een achttal echtparen, groeide uit tot een echte familie die nu nog altijd minstens 3 keer per jaar samenkomt om gezellig bij te babbelen tijdens een etentje, barbecue of kerstfeestje
Op de foto van links naar rechts: Louis Vandersmissen, Magda Nulens, André Thys, Carine Gilissen, Irène Daniels, Justine Steegmans, Eddy Thys, Suzanne Gubbelmans, Marc Vanheusden, Romain Cosemans, Diane Genné, Marie-Louise Vanhex, Marcel Gubbelmans. Waren belet Jos Ketelslegers en Irène Pipeleers . Met dank aan wed. Justine Steegmans echtgenote Paul Vanaenrode voor het ter beschikking stellen van de documentatie.
Milac was de naam van een katholieke vormingsbeweging in het Belgisch leger. Het staat voor Militianen Actie en werd opgericht in 1945 als onderdeel van de Katholieke Actie.
Eigenlijk groeide Milac uit de KAJ-beweging en wilde men zo de toekomstige miliciens beter voorbereiden op hun legerdienst. Kort na de bevrijding duurde de legerdienst nog meerdere jaren, en werden heel wat jongens in Duitsland, ver van huis ingekwartierd. Men wilde hen ondersteunen op moreel en sociaal gebied, aanvankelijk gericht op de gevaren van het gebrek aan moraliteit in het leger. Grote bezieler was François (“Sooi”) Willems, de latere nationale proost, die kon een beroep doen op een groot aantal vrijwilligers. Onder impuls van Milac werd vanaf 1948 jaarlijks de “week van de soldaat” ingericht.